Soorten kanker

Wanneer een cel aan de binnenzijde van een klierbuisje ontspoort tot een kwaadaardige cel dient er heel wat fout te gaan. Vooreerst moet de cel te snel delen. Vervolgens moet de cel ook blijven overleven. De meeste cellen die ergens ontregeld zijn gaan volgens een geprogrammeerd programma zichzelf vernietigen. Dit wordt apoptose genoemd. Deze geprogrammeerde celdood treedt niet op bij kankercellen. Vervolgens moet de cel ook de contacten met naburige cellen verbreken. De losgeslagen, snel delende cel zal zich nu gaan vermenigvuldigen. Hierdoor geraakt het volledige klierbuisje opgevuld met kwaadaardige cellen. De holte van het buisje verdwijnt en het buisje gaat zelfs zwellen. Men spreekt nu van een ‘carcinoma in situ’. Dit is een ‘niet-invasieve’ tumor met een goede prognose. Het feit dat de cellen nog omvat zitten in het klierbuisje is van kapitaal belang. De bloedvaten en lymphevaten liggen in het bindweefsel rond de klierbuisjes. Zolang de kankercellen het basaal membraan of de wand van het klierbuisje niet doorbreken kunnen de cellen zich niet verspreiden naar andere organen. Bij een volledige wegname van een carcinoma in situ kan men stellen dat er 100 % genezing is. De meeste niet-invasieve borstkankers geven een verhoogd risico voor het ontwikkelen van een invasieve kanker. Daarom is het van belang dat deze niet-invasieve kanker tijdig wordt ontdekt en adequaat wordt behandeld.

Van zodra de kankercellen gaan migreren door de wand van het klierbuisje spreekt men van een invasieve tumor. Vanaf nu kunnen de kwaadaardige cellen de bloed –en lymfevaten bereiken. De cellen gaan een gezwel vormen buiten de klierbuisjes. Ze vormen een massa die het normale verloop van het bindweefsel verstoort. Hierdoor ontstaat een massa die bij onderzoek van de borst hard aanvoelt en niet beweegbaar is. Een kwaadaardige tumor is in de regel niet pijnlijk. Vanuit de tumor kunnen cellen via de lymfevaten migreren naar de lymfeklieren van de oksel of andere gebieden rond de borst. Bij een invasieve tumor wordt bij de heelkundige benadering altijd de lymfeklieren van de oksel gedeeltelijk weggenomen en bestudeerd op eventuele uitzaaiingen.

 

Niet-invasieve borstkanker

 

Het ductaal carcinoma in situ (DCIS) en het lobulair carcinoma in situ (LCIS) zijn niet-invasieve borstkankers. Ze worden gekenmerkt door een proliferatie van kwaadaardige cellen in de borstklier en de melkgangen, zonder doorbraak van de basale membraan.


Het DCIS wordt dikwijls vastgesteld aan de hand van microverkalkingen op een mammografie. DCIS wordt een voorloper van een invasief carcinoom beschouwd en dient steeds volledig te worden verwijderd. Er zijn verschillende gradaties van kwaadaardigheid, afhankelijk van:

  • De aanwezigheid van necrose ( zgn. comedonecrose)
  • De differentiatiegraad van de cellen
  • De grootte van het letsel
  • De aanwezigheid van microcalcificaties

Het LCIS is meestal niet voelbaar en niet zichtbaar op mammografie. Het is dikwijls een toevallige vondst bij een resectie voor een ander probleem. Het LCIS komt meestal op verschillende plaatsen in de borst voor en beide borsten zijn aangetast. Het risico om een invasieve tumor te ontwikkelen indien LCIS aanwezig is bedraagt ongeveer 37%, verdeeld over beide borsten.

 

Invasieve borstkanker


De cellen van invasieve kankers hebben de mogelijkheid ontwikkeld om in de diepte van de weefsels door te dringen en kunnen dus wel aanleiding geven tot uitzaaiingen in lymfeklieren of andere organen. De meest frequent voorkomende types zijn:

  • Invasief ductaal carcinoom (IDC)( ± 75%): Deze tumor presenteert zich meestal als een harde massa in de borst en is dikwijls omgeven door DCIS.
  • Invasief lobulair carcinoom (ILC)( ± 5-10%): Het ILC presenteert zich dikwijls als een slecht-omlijnde verdikking van de borst en is soms moeilijk vast te stellen, aangezien mammo- en echografie niet altijd een duidelijke tumor aantonen. In 90% van de patiënten met ILC vindt men LCIS in de omgeving. Het ILC is bijna steeds sterk hormoon-gevoelig en heeft een verhoogde kans om zich in beide borsten te ontwikkelen.
  • Minder frequente types zijn het medullair carcinoom, mucineus of colloid carcinoom en papillair carcinoom.
Normale melkgang
In situ carcinoom Invasief carcinoom

Fig : schematische weergave van de normale melkgang, een in situ carcinoom en een invasief carcinoom: lumen of centrale holte (1), epitheelcellen (2), gladde spiercellen (3), dun vliesje of basale membraan (4).

 

De ziekte van Paget is een kwaadaardige aandoening ter hoogte van de borst, dewelke zich meestal presenteert als een eczeem van de tepel, met huidveranderingen ter hoogte van de tepel en soms ook ter hoogte van de huid van de borst. Aangezien deze aandoening vaak onopvallend is, en zich uit met een oppervlakkig letsel, wordt het vaak gemist. Het duidt echter op een ernstige onderliggende kwaadaardige aandoening.

Figuur: Ziekte van Paget ter hoogte van de borst