Opvolging

Na het beëindigen van de volledige behandeling voor borstkanker zal een strikte follow-up gebeuren om recidieven tijdig op te sporen.


Meestal wordt volgend schema gevolgd:

  • Jaar 1-2: om de 3 maand
  • Jaar 2-5: om de 6 maand
  • Vanaf 5 jaar: om het jaar

De follow-up bestaat uit een klinisch onderzoek en een jaarlijkse mammografie. Indien nodig worden ook bloedafnames of andere radiologische onderzoeken aangevraagd.


Bij het vaststellen van een recidief in de borst, na borstsparende heelkunde, zal meeestal een borstamputatie worden uitgevoerd, met goede kansen op genezing. Het uitvoeren van bloedcontroles, radiografie van de longen, echografie van de lever en botscan zijn zeer controversieel. Oudere klinische studies tonen geen winst in overleving bij patiënten bij wie deze onderzoeken regelmatig werden uitgevoerd. Dit is gedeeltelijk te verklaren door een gebrek aan efficiente behandeling voor uitzaaiingen van borstkanker. Tegenwoordig zijn er echter nieuwe en zeer afdoende middelen voorhanden, die de overleving van deze patiënten wel veel verbeteren. Daarom kan een meer uitgebreid onderzoek van sommige patiënten wel verantwoord en nuttig zijn. Tumormerkers opsporen in het bloed zijn niet waardevol om een recidief op te sporen.